SCIL (Screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking)
- Publicatiecategorie
- Impactvolle algoritmes
- Impacttoetsen
- Veld niet ingevuld.
- Status
- In gebruik
Algemene informatie
Thema
Begindatum
Contactgegevens
Link naar publiekspagina
Link naar bronregistratie
Verantwoord gebruik
Doel en impact
De SCIL helpt de RvdK om vroegtijdig een indicatie te krijgen van een licht verstandelijke beperking bij een jongere en/of ouder. Dit is belangrijk bij het beoordelen van opvoedvaardigheden en de behoefte aan extra ondersteuning/passende interventies.
Afwegingen
Veel ouders en jongeren met een LVB worden niet herkend. Dit kan ervoor zorgen dat een aanpak niet goed aansluit bij hun mogelijkheden. Door de SCIL te gebruiken, kan de RvdK zorgen voor passende ondersteuning en een goed advies. Vooraf wordt er altijd toestemming gevraagd voor het afnemen van de SCIL.
Menselijke tussenkomst
De SCIL wordt altijd afgenomen door een professional binnen de RvdK. Het resultaat helpt bij het inschatten van de situatie, maar een Raadsonderzoeker interpreteert altijd de uitkomst. Zo nodig kan een gedragsdeskundige worden geraadpleegd over de uitkomst.
Risicobeheer
Welke risico’s zijn er?
1. Onjuiste interpretatie: De uitslag kan verkeerd worden beoordeeld
2. Privacy schending: De kans dat de uitslag van de SCIL wordt gedeeld, niet conform de AVG
3. Foutieve inschatting: De SCIL is een indicatie van LVB, geen diagnose
4. Maatschappelijke gevolgen: Een verkeerde inschatting kan impact hebben op jeugdbeschermingsmaatregelen en strafrechtelijke interventies
5. Taalproblemen: De test is niet geschikt voor mensen die onvoldoende Nederlands spreken. Dit kan tot verkeerde interpretaties leiden
6. Stigma: Mensen kunnen zich onterecht gelabeld voelen.
Hoe worden risico’s beperkt?
1. Raadsmedewerkers krijgen training in het afnemen en interpreteren van de SCIL. De SCIL-score wordt alleen gebruikt als aanvulling op andere informatie.
2.Gegevens over de SCIL-score mogen alleen worden opgeslagen en gedeeld volgens de AVG.
3. Zie 1
4. Bij het maken van het advies worden meerdere Raadsmedewerkers betrokken en wordt informatie gebruikt uit meerdere bronnen.
5. De SCIL wordt niet afgenomen bij mensen die de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn.
6. Bij het interpreteren van de uitslag van de SCIL is er altijd sprake van menselijke tussenkomst. De RVDK gebruikt de SCIL om passend te adviseren.
Wettelijke basis
De wet bepaalt de taken en bevoegdheden van de RvdK. Deze worden door de RvdK namens de Minister van Justitie uitgevoerd. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de organisatie van de RvdK geregeld met daarin de werkwijze.
De taken van de RvdK ten aanzien van bescherming zijn in afzonderlijke wettelijke bepaling neergelegd. Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 13, Afdeling 3 bevat bijzondere bepalingen over de RvdK. In dit kader zijn onder andere art. 1:238 BW en art. 1:241 BW van belang. Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 14, Afdeling 4 ziet op de ondertoezichtstelling van minderjarigen. Belangrijke bepalingen zijn art. 1:255 BW, 1:257 BW, artt. 1:265a/1:265b BW, art. 1:265e BW en 1:265j BW.
Burgerlijk Wetboek Boek 1, Titel 14, Afdeling 5 bevat bepalingen omtrent de beëindiging van het ouderlijk gezag. In dit kader zijn onder andere artt. 1:266/1:267 BW en 1:268 BW van belang. In Titel 14, Afdeling 6 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn bepaling opgenomen over voogdij. Ook andere afdelingen van Titel 14 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bevatten belangrijke bepalingen voor de RvdK. Zo kan de RvdK worden ingeschakeld bij openstaand gezag, onbevoegdheid van de ouder(s) met gezag, bij een verzoek om gezag door een opvoeder (niet-ouder) en bij een verzoek van herstel van ouderlijk gezag.
Verder zijn in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet bepalingen opgenomen over de gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Art. 6.1.2 van de Jeugdwet is een belangrijke bepaling en beschrijft de gronden die een plaatsing in een gesloten instelling rechtvaardigen.
De taken van de RvdK ten aanzien van jeugdstrafzaken zijn ook in afzonderlijke wettelijke bepaling neergelegd. Boek 1, Titel VIII A Sr, art. 77aSr – art. 77gg Sr, bevat bijzondere strafbepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen. In dit kader is art. 77w, lid 2 Sr van belang. Boek 4, titel II en boek 6 van het wetboek van strafvordering bevatten bepalingen omtrent de strafvordering bij jeugdigen. Art. 490 Sv, artt. 494/494a/498 Sv en art. 6:3:9 Sv bevatten belangrijke taken en bevoegdheden van de RvdK.
Ten aanzien van G&O doet de RvdK onderzoek op verzoek van de rechter. De RvdK geeft de rechter advies bij beslissingen rond gezag (art 1:251a lid 3), de verdeling van zorg- en opvoedtaken, de hoofdverblijfplaats van de kinderen, de informatie- en consultatieplicht van de verzorgende ouder naar de andere ouder, omgang met de ouder zonder gezag en omgang met derden (art. 810 Rv).
Links naar wettelijke basis
- artikelen 1:238/1:241 BW: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=13&afdeling=3&z=2024-01-01&g=2024-01-01
- artikel 1:251a lid 3 BW: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=14&afdeling=2¶graaf=1&artikel=251a&z=2024-01-01&g=2024-01-01
- artikelen 1:255/1:257/1:265a/1:265b/1:265e/1:265j BW: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=14&afdeling=4&z=2024-01-01&g=2024-01-01
- artikelen 1:266/1:267 BW: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=14&afdeling=5&z=2024-01-01&g=2024-01-01
- Titel 14, Afdeling 6 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0002656&boek=1&titeldeel=14&afdeling=6&z=2024-01-01&g=2024-01-01
- artikel 6.1.2 van de Jeugdwet : https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0034925&hoofdstuk=6¶graaf=6.1&artikel=6.1.2&z=2025-01-01&g=2025-01-01
- artikel 77w, lid 2 Sr : https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001854&boek=Eerste&titeldeel=VIII_A&z=2025-01-01&g=2025-01-01
- artikelen 490/494/494a/498 Sv: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001903&boek=Vierde&titeldeel=II&afdeling=Tweede&artikel=490&z=2025-02-04&g=2025-02-04
- artikel 6:3:9 Sv: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001903&boek=6&hoofdstuk=3&titeldeel=Derde&artikel=6:3:9&z=2025-02-04&g=2025-02-04
- artikel 810 Rv: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001827&boek=Derde&titeldeel=Zesde&afdeling=Eerste&artikel=810&z=2025-03-08&g=2025-03-08
Toelichting op impacttoetsen
Een DPIA is niet nodig omdat we geen persoonsgegevens verwerken. Er is geen risico voor betrokkenen.
Werking
Gegevens
De test maakt gebruik van antwoorden op 14 vragen over:
Opleiding en hulpverleningsgeschiedenis
Contact met familie en sociale ondersteuning
Rekenvaardigheid en taalbegrip
Technische werking
Elke vragenlijst wordt ingevuld op een zelfscorend formulier. Het afnemen van de vragenlijst duurt vijf tot tien minuten. Het berekenen van de score duurt hooguit twee minuten. De score geeft aan of er mogelijk sprake is van een LVB. Het proces gaat als volgt:
1. Een medewerker stelt 14 vragen aan een ouder of jongere.
2. De antwoorden worden op een formulier ingevuld.
3. De score wordt berekend op basis van een vaste tabel.
4. De gedragsdeskundige bepaalt of verder onderzoek nodig is.